blame [v]
- rehabilitieren
opinion [v]
- rechtfertigen
- bestätigen

blame [v]
- donner raison
- justifier
- exonérer de tout blâme
- blanchir
- disculper
opinion [v]
- justifier

blame [v]
- discolpare
opinion [v]
- comprovare
- avvalorare
- confermare

blame [v]
- reivindicar
opinion [v]
- justificar
- confirmar

blame [v]
- van blaam zuiveren
- van verdenking zuiveren
opinion [v]
- rechtvaardigen
- steunen
- staven

blame [v]
- frikänna
opinion [v]
- rättfärdiga

blame [v]
- vindicar
- livrar da culpa
opinion [v]
- comprovar
- provar
- justificar
- confirmar

defend [v]
- substantiate
- justify
- maintain
- support
- uphold
- corroborate
- assert
exonerate [v]
- acquit
- absolve
- free
- clear
- excuse

Present participle; Past participle
- vindicating
- vindicated
Present
- vindicate
- vindicate
- vindicates
- vindicate
- vindicate
- vindicate
Past
- vindicated
- vindicated
- vindicated
- vindicated
- vindicated
- vindicated
Future
- will vindicate
- will vindicate
- will vindicate
- will vindicate
- will vindicate
- will vindicate
Present conditional
- would vindicate
- would vindicate
- would vindicate
- would vindicate
- would vindicate
- would vindicate
Present Perfect
- have vindicated
- have vindicated
- has vindicated
- have vindicated
- have vindicated
- have vindicated
Past Perfect
- had vindicated
- had vindicated
- had vindicated
- had vindicated
- had vindicated
- had vindicated
Future Perfect
- will have vindicated
- will have vindicated
- will have vindicated
- will have vindicated
- will have vindicated
- will have vindicated
Past conditional
- would have vindicated
- would have vindicated
- would have vindicated
- would have vindicated
- would have vindicated
- would have vindicated
Imperative
- -
- vindicate
- -
- -
- -
- -