order [v]
- sich hinwegsetzen über

order [v]
- fouler aux pieds

order [v]
- non rispettare
- non tenere in nessun conto

order [v]
- pasar por encima
- no hacer caso de

order [v]
- met de voeten treden
- terzijde schuiven

order [v]
- sätta sig över
- trampa under fötterna
- åsidosätta

order [v]
- passar por cima de
- ignorar
- fazer pouco caso de

overrule [v]
- overturn
- annul
- revoke
- reverse
- cancel
- nullify
prevail over [v]
- prevail
- outweigh
- transcend
- dismiss
- disregard
- neglect

Present participle; Past participle
- overriding
- overridden
Present
- override
- override
- overrides
- override
- override
- override
Past
- overrode
- overrode
- overrode
- overrode
- overrode
- overrode
Future
- will override
- will override
- will override
- will override
- will override
- will override
Present conditional
- would override
- would override
- would override
- would override
- would override
- would override
Present Perfect
- have overridden
- have overridden
- has overridden
- have overridden
- have overridden
- have overridden
Past Perfect
- had overridden
- had overridden
- had overridden
- had overridden
- had overridden
- had overridden
Future Perfect
- will have overridden
- will have overridden
- will have overridden
- will have overridden
- will have overridden
- will have overridden
Past conditional
- would have overridden
- would have overridden
- would have overridden
- would have overridden
- would have overridden
- would have overridden
Imperative
- -
- override
- -
- -
- -
- -