Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- einkaufen
ENGELS
algemeen [v]
- shop
FRANS
algemeen [v]
- faire des achats
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
algemeen [v]
- handla
- göra inköp
PORTUGEES
algemeen [v]
- fazer compras
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- winkelend
- gewinkeld
Presens
- winkel
- winkelt
- winkelt
- winkelen
- winkelen
- winkelen
Imperfect
- winkelde
- winkelde
- winkelde
- winkelden
- winkelden
- winkelden
Toekomende tijd I
- zal winkelen
- zult winkelen
- zal winkelen
- zullen winkelen
- zullen winkelen
- zullen winkelen
Conditionalis I
- zou winkelen
- zou winkelen
- zou winkelen
- zouden winkelen
- zouden winkelen
- zouden winkelen
Perfectum
- heb gewinkeld
- hebt gewinkeld
- heeft gewinkeld
- hebben gewinkeld
- hebben gewinkeld
- hebben gewinkeld
Voltooid verleden tijd
- had gewinkeld
- had gewinkeld
- had gewinkeld
- hadden gewinkeld
- hadden gewinkeld
- hadden gewinkeld
Toekomende tijd II
- zal gewinkeld hebben
- zult gewinkeld hebben
- zal gewinkeld hebben
- zullen gewinkeld hebben
- zullen gewinkeld hebben
- zullen gewinkeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gewinkeld
- zou hebben gewinkeld
- zou hebben gewinkeld
- zouden hebben gewinkeld
- zouden hebben gewinkeld
- zouden hebben gewinkeld
Imperatief
- -
- winkel
- -
- -
- winkelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries