falsificeren [n]
- Fälschen [n]
- Verfälschen [n]
algemeen [v]
- fälschen
fraude [v]
- fälschen
indicatie [v]
- verfälschen
verkiezing [v]
- manipulieren

falsificeren [n]
- counterfeiting
- forging
- falsifying
algemeen [v]
- falsify
fraude [v]
- forge
- counterfeit
indicatie [v]
- falsify
verkiezing [v]
- fix

falsificeren [n]
- contrefaçon [f]
- falsification [f]
algemeen [v]
- falsifier
fraude [v]
- contrefaire
indicatie [v]
- dénaturer
verkiezing [v]
- truquer

falsificeren [n]
- falsificazione [f]
- contraffazione [f]
algemeen [v]
- falsificare
fraude [v]
- contraffare
- falsare
indicatie [v]
- falsificare
verkiezing [v]
- truccare

falsificeren [n]
- contrahechura [f]
- falsificación [f]
algemeen [v]
- falsificar
fraude [v]
- falsificar
indicatie [v]
- falsificar
verkiezing [v]
- amañar

falsificeren [n]
- förfalskning [u]
- förvrängning [u]
algemeen [v]
- förfalska
fraude [v]
- förfalska
indicatie [v]
- förfalska
verkiezing [v]
- fixa
- göra upp

falsificeren [n]
- falsificação [f]
- imitação [f]
- fraude [f]
algemeen [v]
- falsificar
fraude [v]
- forjar
- falsificar
indicatie [v]
- falsificar
verkiezing [v]
- marcar as cartas [informal]
- fazer um arranjo

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- vervalsend
- vervalst
Presens
- vervals
- vervalst
- vervalst
- vervalsen
- vervalsen
- vervalsen
Imperfect
- vervalste
- vervalste
- vervalste
- vervalsten
- vervalsten
- vervalsten
Toekomende tijd I
- zal vervalsen
- zult vervalsen
- zal vervalsen
- zullen vervalsen
- zullen vervalsen
- zullen vervalsen
Conditionalis I
- zou vervalsen
- zou vervalsen
- zou vervalsen
- zouden vervalsen
- zouden vervalsen
- zouden vervalsen
Perfectum
- heb vervalst
- hebt vervalst
- heeft vervalst
- hebben vervalst
- hebben vervalst
- hebben vervalst
Voltooid verleden tijd
- had vervalst
- had vervalst
- had vervalst
- hadden vervalst
- hadden vervalst
- hadden vervalst
Toekomende tijd II
- zal vervalst hebben
- zult vervalst hebben
- zal vervalst hebben
- zullen vervalst hebben
- zullen vervalst hebben
- zullen vervalst hebben
Conditionalis II
- zou hebben vervalst
- zou hebben vervalst
- zou hebben vervalst
- zouden hebben vervalst
- zouden hebben vervalst
- zouden hebben vervalst
Imperatief
- -
- vervals
- -
- -
- vervalst
- -