algemeen [v]
- verchromen

algemeen [v]
- chrome

algemeen [v]
- chromer

algemeen [v]
- cromare

algemeen [v]
- cromar

algemeen [v]
- kroma
- förkroma

algemeen [v]
- cromar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- verchromend
- verchroomd
Presens
- verchroom
- verchroomt
- verchroomt
- verchromen
- verchromen
- verchromen
Imperfect
- verchroomde
- verchroomde
- verchroomde
- verchroomden
- verchroomden
- verchroomden
Toekomende tijd I
- zal verchromen
- zult verchromen
- zal verchromen
- zullen verchromen
- zullen verchromen
- zullen verchromen
Conditionalis I
- zou verchromen
- zou verchromen
- zou verchromen
- zouden verchromen
- zouden verchromen
- zouden verchromen
Perfectum
- heb verchroomd
- hebt verchroomd
- heeft verchroomd
- hebben verchroomd
- hebben verchroomd
- hebben verchroomd
Voltooid verleden tijd
- had verchroomd
- had verchroomd
- had verchroomd
- hadden verchroomd
- hadden verchroomd
- hadden verchroomd
Toekomende tijd II
- zal verchroomd hebben
- zult verchroomd hebben
- zal verchroomd hebben
- zullen verchroomd hebben
- zullen verchroomd hebben
- zullen verchroomd hebben
Conditionalis II
- zou hebben verchroomd
- zou hebben verchroomd
- zou hebben verchroomd
- zouden hebben verchroomd
- zouden hebben verchroomd
- zouden hebben verchroomd
Imperatief
- -
- verchroom
- -
- -
- verchroomt
- -