aktie [v]
- auslöffeln

aktie [v]
- scoop out

aktie [v]
- puiser
- prendre

aktie [v]
- tirare su con un mestolo

aktie [v]
- sacar con una pala

aktie [v]
- skopa ut

aktie [v]
- tirar com a colher

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- uitscheppend
- uitgeschept
Presens
- schep uit
- schept uit
- schept uit
- scheppen uit
- scheppen uit
- scheppen uit
Imperfect
- schepte uit
- schepte uit
- schepte uit
- schepten uit
- schepten uit
- schepten uit
Toekomende tijd I
- zal uitscheppen
- zult uitscheppen
- zal uitscheppen
- zullen uitscheppen
- zullen uitscheppen
- zullen uitscheppen
Conditionalis I
- zou uitscheppen
- zou uitscheppen
- zou uitscheppen
- zouden uitscheppen
- zouden uitscheppen
- zouden uitscheppen
Perfectum
- heb uitgeschept
- hebt uitgeschept
- heeft uitgeschept
- hebben uitgeschept
- hebben uitgeschept
- hebben uitgeschept
Voltooid verleden tijd
- had uitgeschept
- had uitgeschept
- had uitgeschept
- hadden uitgeschept
- hadden uitgeschept
- hadden uitgeschept
Toekomende tijd II
- zal uitgeschept hebben
- zult uitgeschept hebben
- zal uitgeschept hebben
- zullen uitgeschept hebben
- zullen uitgeschept hebben
- zullen uitgeschept hebben
Conditionalis II
- zou hebben uitgeschept
- zou hebben uitgeschept
- zou hebben uitgeschept
- zouden hebben uitgeschept
- zouden hebben uitgeschept
- zouden hebben uitgeschept
Imperatief
- -
- schep uit
- -
- -
- schept uit
- -