Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
geneeskunde [v]
- transplantieren
- verpflanzen
ENGELS
geneeskunde [v]
- graft
FRANS
geneeskunde [v]
- greffer
ITALIAANS
geneeskunde [v]
- trapiantare
SPAANS
geneeskunde [v]
- injertar
ZWEEDS
geneeskunde [v]
- transplantera
PORTUGEES
geneeskunde [v]
- enxertar
- transplantar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- transplanterend
- getransplanteerd
Presens
- transplanteer
- transplanteert
- transplanteert
- transplanteren
- transplanteren
- transplanteren
Imperfect
- transplanteerde
- transplanteerde
- transplanteerde
- transplanteerden
- transplanteerden
- transplanteerden
Toekomende tijd I
- zal transplanteren
- zult transplanteren
- zal transplanteren
- zullen transplanteren
- zullen transplanteren
- zullen transplanteren
Conditionalis I
- zou transplanteren
- zou transplanteren
- zou transplanteren
- zouden transplanteren
- zouden transplanteren
- zouden transplanteren
Perfectum
- heb getransplanteerd
- hebt getransplanteerd
- heeft getransplanteerd
- hebben getransplanteerd
- hebben getransplanteerd
- hebben getransplanteerd
Voltooid verleden tijd
- had getransplanteerd
- had getransplanteerd
- had getransplanteerd
- hadden getransplanteerd
- hadden getransplanteerd
- hadden getransplanteerd
Toekomende tijd II
- zal getransplanteerd hebben
- zult getransplanteerd hebben
- zal getransplanteerd hebben
- zullen getransplanteerd hebben
- zullen getransplanteerd hebben
- zullen getransplanteerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben getransplanteerd
- zou hebben getransplanteerd
- zou hebben getransplanteerd
- zouden hebben getransplanteerd
- zouden hebben getransplanteerd
- zouden hebben getransplanteerd
Imperatief
- -
- transplanteer
- -
- -
- transplanteert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries