Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
probleem [v]
- struggle
ziek zijn [v]
- ail
- suffer
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
probleem [v]
- tener dificultades
ziek zijn [v]
- sufrir
- estar enfermo
- sentirse mal
ZWEEDS
probleem [v]
- kämpa
- brottas
ziek zijn [v]
- lida
- vara sjuk
PORTUGEES
probleem [v]
- enfrentar dificuldades
ziek zijn [v]
- padecer
- sofrer
THESAURUS
kwakkelen [v]
- sjokken
- slenteren
- tobben
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- sukkelend
- gesukkeld
Presens
- sukkel
- sukkelt
- sukkelt
- sukkelen
- sukkelen
- sukkelen
Imperfect
- sukkelde
- sukkelde
- sukkelde
- sukkelden
- sukkelden
- sukkelden
Toekomende tijd I
- zal sukkelen
- zult sukkelen
- zal sukkelen
- zullen sukkelen
- zullen sukkelen
- zullen sukkelen
Conditionalis I
- zou sukkelen
- zou sukkelen
- zou sukkelen
- zouden sukkelen
- zouden sukkelen
- zouden sukkelen
Perfectum
- heb gesukkeld
- hebt gesukkeld
- heeft gesukkeld
- hebben gesukkeld
- hebben gesukkeld
- hebben gesukkeld
Voltooid verleden tijd
- had gesukkeld
- had gesukkeld
- had gesukkeld
- hadden gesukkeld
- hadden gesukkeld
- hadden gesukkeld
Toekomende tijd II
- zal gesukkeld hebben
- zult gesukkeld hebben
- zal gesukkeld hebben
- zullen gesukkeld hebben
- zullen gesukkeld hebben
- zullen gesukkeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesukkeld
- zou hebben gesukkeld
- zou hebben gesukkeld
- zouden hebben gesukkeld
- zouden hebben gesukkeld
- zouden hebben gesukkeld
Imperatief
- -
- sukkel
- -
- -
- sukkelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries