karakter [v]
- erbauen
bedrijf [v]
- gründen
- bilden

karakter [v]
- edify
- enlighten
bedrijf [v]
- found
- establish

karakter [v]
- édifier
bedrijf [v]
- fonder
- établir

karakter [v]
- edificare
bedrijf [v]
- fondare
- istituire

karakter [v]
- edificar
bedrijf [v]
- fundar
- establecer

karakter [v]
- upplysa
- uppbygga
bedrijf [v]
- grunda
- bilda
- upprätta

karakter [v]
- edificar
bedrijf [v]
- fundar
- estabelecer

beginnen [v]
- oprichten
veroorzaken [v]
- verwekken
- zaaien

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- stichtend
- gesticht
Presens
- sticht
- sticht
- sticht
- stichten
- stichten
- stichten
Imperfect
- stichtte
- stichtte
- stichtte
- stichtten
- stichtten
- stichtten
Toekomende tijd I
- zal stichten
- zult stichten
- zal stichten
- zullen stichten
- zullen stichten
- zullen stichten
Conditionalis I
- zou stichten
- zou stichten
- zou stichten
- zouden stichten
- zouden stichten
- zouden stichten
Perfectum
- heb gesticht
- hebt gesticht
- heeft gesticht
- hebben gesticht
- hebben gesticht
- hebben gesticht
Voltooid verleden tijd
- had gesticht
- had gesticht
- had gesticht
- hadden gesticht
- hadden gesticht
- hadden gesticht
Toekomende tijd II
- zal gesticht hebben
- zult gesticht hebben
- zal gesticht hebben
- zullen gesticht hebben
- zullen gesticht hebben
- zullen gesticht hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesticht
- zou hebben gesticht
- zou hebben gesticht
- zouden hebben gesticht
- zouden hebben gesticht
- zouden hebben gesticht
Imperatief
- -
- sticht
- -
- -
- sticht
- -