Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
voorwerpen [v]
- stapeln
- aufstapeln
ENGELS
voorwerpen [v]
- pile
- pile up
- heap up
- stack
- stack up
FRANS
voorwerpen [v]
- empiler
- entasser
ITALIAANS
voorwerpen [v]
- ammucchiare
- accatastare
SPAANS
voorwerpen [v]
- apilar
- poner en pilas
- amontonar
ZWEEDS
voorwerpen [v]
- stapla
- stapla upp
PORTUGEES
voorwerpen [v]
- empilhar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- stapelend
- gestapeld
Presens
- stapel
- stapelt
- stapelt
- stapelen
- stapelen
- stapelen
Imperfect
- stapelde
- stapelde
- stapelde
- stapelden
- stapelden
- stapelden
Toekomende tijd I
- zal stapelen
- zult stapelen
- zal stapelen
- zullen stapelen
- zullen stapelen
- zullen stapelen
Conditionalis I
- zou stapelen
- zou stapelen
- zou stapelen
- zouden stapelen
- zouden stapelen
- zouden stapelen
Perfectum
- heb gestapeld
- hebt gestapeld
- heeft gestapeld
- hebben gestapeld
- hebben gestapeld
- hebben gestapeld
Voltooid verleden tijd
- had gestapeld
- had gestapeld
- had gestapeld
- hadden gestapeld
- hadden gestapeld
- hadden gestapeld
Toekomende tijd II
- zal gestapeld hebben
- zult gestapeld hebben
- zal gestapeld hebben
- zullen gestapeld hebben
- zullen gestapeld hebben
- zullen gestapeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gestapeld
- zou hebben gestapeld
- zou hebben gestapeld
- zouden hebben gestapeld
- zouden hebben gestapeld
- zouden hebben gestapeld
Imperatief
- -
- stapel
- -
- -
- stapelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries