Tegenwoordig en verleden deelwoord - specialiserend - gespecialiseerd Presens - specialiseer - specialiseert - specialiseert - specialiseren - specialiseren - specialiseren Imperfect - specialiseerde - specialiseerde - specialiseerde - specialiseerden - specialiseerden - specialiseerden Toekomende tijd I - zal specialiseren - zult specialiseren - zal specialiseren - zullen specialiseren - zullen specialiseren - zullen specialiseren Conditionalis I - zou specialiseren - zou specialiseren - zou specialiseren - zouden specialiseren - zouden specialiseren - zouden specialiseren Perfectum - heb gespecialiseerd - hebt gespecialiseerd - heeft gespecialiseerd - hebben gespecialiseerd - hebben gespecialiseerd - hebben gespecialiseerd Voltooid verleden tijd - had gespecialiseerd - had gespecialiseerd - had gespecialiseerd - hadden gespecialiseerd - hadden gespecialiseerd - hadden gespecialiseerd Toekomende tijd II - zal gespecialiseerd hebben - zult gespecialiseerd hebben - zal gespecialiseerd hebben - zullen gespecialiseerd hebben - zullen gespecialiseerd hebben - zullen gespecialiseerd hebben Conditionalis II - zou hebben gespecialiseerd - zou hebben gespecialiseerd - zou hebben gespecialiseerd - zouden hebben gespecialiseerd - zouden hebben gespecialiseerd - zouden hebben gespecialiseerd Imperatief - - - specialiseer - - - - - specialiseert - -