Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
sport - zwemmen [v]
- schnorcheln
ENGELS
sport - zwemmen [v]
- snorkel
FRANS
ITALIAANS
sport - zwemmen [v]
- nuotare con il respiratore
SPAANS
sport - zwemmen [v]
- nadar con un tubo de respiración
ZWEEDS
sport - zwemmen [v]
- snorkla
PORTUGEES
sport - zwemmen [v]
- mergulhar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- snorkelend
- gesnorkeld
Presens
- snorkel
- snorkelt
- snorkelt
- snorkelen
- snorkelen
- snorkelen
Imperfect
- snorkelde
- snorkelde
- snorkelde
- snorkelden
- snorkelden
- snorkelden
Toekomende tijd I
- zal snorkelen
- zult snorkelen
- zal snorkelen
- zullen snorkelen
- zullen snorkelen
- zullen snorkelen
Conditionalis I
- zou snorkelen
- zou snorkelen
- zou snorkelen
- zouden snorkelen
- zouden snorkelen
- zouden snorkelen
Perfectum
- heb gesnorkeld
- hebt gesnorkeld
- heeft gesnorkeld
- hebben gesnorkeld
- hebben gesnorkeld
- hebben gesnorkeld
Voltooid verleden tijd
- had gesnorkeld
- had gesnorkeld
- had gesnorkeld
- hadden gesnorkeld
- hadden gesnorkeld
- hadden gesnorkeld
Toekomende tijd II
- zal gesnorkeld hebben
- zult gesnorkeld hebben
- zal gesnorkeld hebben
- zullen gesnorkeld hebben
- zullen gesnorkeld hebben
- zullen gesnorkeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gesnorkeld
- zou hebben gesnorkeld
- zou hebben gesnorkeld
- zouden hebben gesnorkeld
- zouden hebben gesnorkeld
- zouden hebben gesnorkeld
Imperatief
- -
- snorkel
- -
- -
- snorkelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries