keuze [v]
- auswählen
- wählen
- aussuchen
informatie [v]
- auslesen
- aussuchen
- auswählen

keuze [v]
- choose
- select
- pick
- pick out
- single out
informatie [v]
- cull
- select
- sort out
- pick out

keuze [v]
- choisir
- sélectionner
- sélecter
informatie [v]
- choisir
- sélectionner
- trier

keuze [v]
- scegliere
- selezionare
informatie [v]
- scegliere
- cernere
- selezionare

keuze [v]
- elegir
- escoger
- seleccionar
informatie [v]
- entresacar
- escoger
- seleccionar

keuze [v]
- välja
- välja ut
- plocka ut
informatie [v]
- välja ut
- plocka ut

keuze [v]
- escolher
- selecionar
informatie [v]
- colher
- escolher
- selecionar

kiezen [v]
- schiften
- uitkiezen
- uitzoeken

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- selecterend
- geselecteerd
Presens
- selecteer
- selecteert
- selecteert
- selecteren
- selecteren
- selecteren
Imperfect
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerden
- selecteerden
- selecteerden
Toekomende tijd I
- zal selecteren
- zult selecteren
- zal selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
Conditionalis I
- zou selecteren
- zou selecteren
- zou selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
Perfectum
- heb geselecteerd
- hebt geselecteerd
- heeft geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
Voltooid verleden tijd
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
Toekomende tijd II
- zal geselecteerd hebben
- zult geselecteerd hebben
- zal geselecteerd hebben
- zullen geselecteerd hebben
- zullen geselecteerd hebben
- zullen geselecteerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geselecteerd
- zou hebben geselecteerd
- zou hebben geselecteerd
- zouden hebben geselecteerd
- zouden hebben geselecteerd
- zouden hebben geselecteerd
Imperatief
- -
- selecteer
- -
- -
- selecteert
- -