Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ongehuwd paar [v]
- zusammenleben
- zusammenwohnen
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
ongehuwd paar [v]
- vivere insieme
- convivere
SPAANS
ZWEEDS
ongehuwd paar [v]
- bo tillsammans
- bo ihop
- sammanbo
PORTUGEES
ongehuwd paar [v]
- morar juntos
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- samenhokkend
- samengehokt
Presens
- hok samen
- hokt samen
- hokt samen
- hokken samen
- hokken samen
- hokken samen
Imperfect
- hokte samen
- hokte samen
- hokte samen
- hokten samen
- hokten samen
- hokten samen
Toekomende tijd I
- zal samenhokken
- zult samenhokken
- zal samenhokken
- zullen samenhokken
- zullen samenhokken
- zullen samenhokken
Conditionalis I
- zou samenhokken
- zou samenhokken
- zou samenhokken
- zouden samenhokken
- zouden samenhokken
- zouden samenhokken
Perfectum
- heb samengehokt
- hebt samengehokt
- heeft samengehokt
- hebben samengehokt
- hebben samengehokt
- hebben samengehokt
Voltooid verleden tijd
- had samengehokt
- had samengehokt
- had samengehokt
- hadden samengehokt
- hadden samengehokt
- hadden samengehokt
Toekomende tijd II
- zal samengehokt hebben
- zult samengehokt hebben
- zal samengehokt hebben
- zullen samengehokt hebben
- zullen samengehokt hebben
- zullen samengehokt hebben
Conditionalis II
- zou hebben samengehokt
- zou hebben samengehokt
- zou hebben samengehokt
- zouden hebben samengehokt
- zouden hebben samengehokt
- zouden hebben samengehokt
Imperatief
- -
- hok samen
- -
- -
- hokt samen
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries