Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
menigte [v]
- schwärmen
ENGELS
menigte [v]
- swarm
FRANS
menigte [v]
- grouiller de
- fourmiller
ITALIAANS
menigte [v]
- brulicare
- formicolare
SPAANS
menigte [v]
- hormiguear
- pulular
ZWEEDS
menigte [v]
- svärma
PORTUGEES
menigte [v]
- arrastar-se
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- samendrommend
- samengedromd
Presens
- drom samen
- dromt samen
- dromt samen
- drommen samen
- drommen samen
- drommen samen
Imperfect
- dromde samen
- dromde samen
- dromde samen
- dromden samen
- dromden samen
- dromden samen
Toekomende tijd I
- zal samendrommen
- zult samendrommen
- zal samendrommen
- zullen samendrommen
- zullen samendrommen
- zullen samendrommen
Conditionalis I
- zou samendrommen
- zou samendrommen
- zou samendrommen
- zouden samendrommen
- zouden samendrommen
- zouden samendrommen
Perfectum
- ben samengedromd
- bent samengedromd
- is samengedromd
- zijn samengedromd
- zijn samengedromd
- zijn samengedromd
Voltooid verleden tijd
- was samengedromd
- was samengedromd
- was samengedromd
- waren samengedromd
- waren samengedromd
- waren samengedromd
Toekomende tijd II
- zal samengedromd zijn
- zult samengedromd zijn
- zal samengedromd zijn
- zullen samengedromd zijn
- zullen samengedromd zijn
- zullen samengedromd zijn
Conditionalis II
- zou zijn samengedromd
- zou zijn samengedromd
- zou zijn samengedromd
- zouden zijn samengedromd
- zouden zijn samengedromd
- zouden zijn samengedromd
Imperatief
- -
- drom samen
- -
- -
- dromt samen
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries