Tegenwoordig en verleden deelwoord - respecterend - gerespecteerd Presens - respecteer - respecteert - respecteert - respecteren - respecteren - respecteren Imperfect - respecteerde - respecteerde - respecteerde - respecteerden - respecteerden - respecteerden Toekomende tijd I - zal respecteren - zult respecteren - zal respecteren - zullen respecteren - zullen respecteren - zullen respecteren Conditionalis I - zou respecteren - zou respecteren - zou respecteren - zouden respecteren - zouden respecteren - zouden respecteren Perfectum - heb gerespecteerd - hebt gerespecteerd - heeft gerespecteerd - hebben gerespecteerd - hebben gerespecteerd - hebben gerespecteerd Voltooid verleden tijd - had gerespecteerd - had gerespecteerd - had gerespecteerd - hadden gerespecteerd - hadden gerespecteerd - hadden gerespecteerd Toekomende tijd II - zal gerespecteerd hebben - zult gerespecteerd hebben - zal gerespecteerd hebben - zullen gerespecteerd hebben - zullen gerespecteerd hebben - zullen gerespecteerd hebben Conditionalis II - zou hebben gerespecteerd - zou hebben gerespecteerd - zou hebben gerespecteerd - zouden hebben gerespecteerd - zouden hebben gerespecteerd - zouden hebben gerespecteerd Imperatief - - - respecteer - - - - - respecteert - -