Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
spelen [v]
- hacer crucigramas
ZWEEDS
spelen [v]
- lösa korsord
PORTUGEES
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- puzzelend
- gepuzzeld
Presens
- puzzel
- puzzelt
- puzzelt
- puzzelen
- puzzelen
- puzzelen
Imperfect
- puzzelde
- puzzelde
- puzzelde
- puzzelden
- puzzelden
- puzzelden
Toekomende tijd I
- zal puzzelen
- zult puzzelen
- zal puzzelen
- zullen puzzelen
- zullen puzzelen
- zullen puzzelen
Conditionalis I
- zou puzzelen
- zou puzzelen
- zou puzzelen
- zouden puzzelen
- zouden puzzelen
- zouden puzzelen
Perfectum
- heb gepuzzeld
- hebt gepuzzeld
- heeft gepuzzeld
- hebben gepuzzeld
- hebben gepuzzeld
- hebben gepuzzeld
Voltooid verleden tijd
- had gepuzzeld
- had gepuzzeld
- had gepuzzeld
- hadden gepuzzeld
- hadden gepuzzeld
- hadden gepuzzeld
Toekomende tijd II
- zal gepuzzeld hebben
- zult gepuzzeld hebben
- zal gepuzzeld hebben
- zullen gepuzzeld hebben
- zullen gepuzzeld hebben
- zullen gepuzzeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gepuzzeld
- zou hebben gepuzzeld
- zou hebben gepuzzeld
- zouden hebben gepuzzeld
- zouden hebben gepuzzeld
- zouden hebben gepuzzeld
Imperatief
- -
- puzzel
- -
- -
- puzzelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries