Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
toekomst [v]
- vorhersagen
- voraussagen
ENGELS
toekomst [v]
- prognosticate [formal]
FRANS
toekomst [v]
- présager
- pronostiquer
ITALIAANS
toekomst [v]
- pronosticare
SPAANS
toekomst [v]
- pronosticar
ZWEEDS
toekomst [v]
- förutsäga
- prognosticera
PORTUGEES
toekomst [v]
- prognosticar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- prognosticerend
- geprognosticeerd
Presens
- prognosticeer
- prognosticeert
- prognosticeert
- prognosticeren
- prognosticeren
- prognosticeren
Imperfect
- prognosticeerde
- prognosticeerde
- prognosticeerde
- prognosticeerden
- prognosticeerden
- prognosticeerden
Toekomende tijd I
- zal prognosticeren
- zult prognosticeren
- zal prognosticeren
- zullen prognosticeren
- zullen prognosticeren
- zullen prognosticeren
Conditionalis I
- zou prognosticeren
- zou prognosticeren
- zou prognosticeren
- zouden prognosticeren
- zouden prognosticeren
- zouden prognosticeren
Perfectum
- heb geprognosticeerd
- hebt geprognosticeerd
- heeft geprognosticeerd
- hebben geprognosticeerd
- hebben geprognosticeerd
- hebben geprognosticeerd
Voltooid verleden tijd
- had geprognosticeerd
- had geprognosticeerd
- had geprognosticeerd
- hadden geprognosticeerd
- hadden geprognosticeerd
- hadden geprognosticeerd
Toekomende tijd II
- zal geprognosticeerd hebben
- zult geprognosticeerd hebben
- zal geprognosticeerd hebben
- zullen geprognosticeerd hebben
- zullen geprognosticeerd hebben
- zullen geprognosticeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geprognosticeerd
- zou hebben geprognosticeerd
- zou hebben geprognosticeerd
- zouden hebben geprognosticeerd
- zouden hebben geprognosticeerd
- zouden hebben geprognosticeerd
Imperatief
- -
- prognosticeer
- -
- -
- prognosticeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries