Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
beroep [v]
- ausüben
ENGELS
beroep [v]
- practice
FRANS
beroep [v]
- pratiquer
ITALIAANS
beroep [v]
- praticare
SPAANS
beroep [v]
- practicar
ZWEEDS
beroep [v]
- utöva
PORTUGEES
beroep [v]
- praticar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- praktizerend
- gepraktizeerd
Presens
- praktizeer
- praktizeert
- praktizeert
- praktizeren
- praktizeren
- praktizeren
Imperfect
- praktizeerde
- praktizeerde
- praktizeerde
- praktizeerden
- praktizeerden
- praktizeerden
Toekomende tijd I
- zal praktizeren
- zult praktizeren
- zal praktizeren
- zullen praktizeren
- zullen praktizeren
- zullen praktizeren
Conditionalis I
- zou praktizeren
- zou praktizeren
- zou praktizeren
- zouden praktizeren
- zouden praktizeren
- zouden praktizeren
Perfectum
- heb gepraktizeerd
- hebt gepraktizeerd
- heeft gepraktizeerd
- hebben gepraktizeerd
- hebben gepraktizeerd
- hebben gepraktizeerd
Voltooid verleden tijd
- had gepraktizeerd
- had gepraktizeerd
- had gepraktizeerd
- hadden gepraktizeerd
- hadden gepraktizeerd
- hadden gepraktizeerd
Toekomende tijd II
- zal gepraktizeerd hebben
- zult gepraktizeerd hebben
- zal gepraktizeerd hebben
- zullen gepraktizeerd hebben
- zullen gepraktizeerd hebben
- zullen gepraktizeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gepraktizeerd
- zou hebben gepraktizeerd
- zou hebben gepraktizeerd
- zouden hebben gepraktizeerd
- zouden hebben gepraktizeerd
- zouden hebben gepraktizeerd
Imperatief
- -
- praktizeer
- -
- -
- praktizeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries