Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
activiteit [v]
- pausieren
ENGELS
activiteit [v]
- pause
FRANS
activiteit [v]
- marquer un temps
ITALIAANS
activiteit [v]
- fare una pausa
- sostare
SPAANS
activiteit [v]
- hacer una pausa
- pararse
ZWEEDS
activiteit [v]
- göra en paus
- stanna upp
PORTUGEES
activiteit [v]
- pausar
THESAURUS
rusten [v]
schaften [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- pauzerend
- gepauzeerd
Presens
- pauzeer
- pauzeert
- pauzeert
- pauzeren
- pauzeren
- pauzeren
Imperfect
- pauzeerde
- pauzeerde
- pauzeerde
- pauzeerden
- pauzeerden
- pauzeerden
Toekomende tijd I
- zal pauzeren
- zult pauzeren
- zal pauzeren
- zullen pauzeren
- zullen pauzeren
- zullen pauzeren
Conditionalis I
- zou pauzeren
- zou pauzeren
- zou pauzeren
- zouden pauzeren
- zouden pauzeren
- zouden pauzeren
Perfectum
- heb gepauzeerd
- hebt gepauzeerd
- heeft gepauzeerd
- hebben gepauzeerd
- hebben gepauzeerd
- hebben gepauzeerd
Voltooid verleden tijd
- had gepauzeerd
- had gepauzeerd
- had gepauzeerd
- hadden gepauzeerd
- hadden gepauzeerd
- hadden gepauzeerd
Toekomende tijd II
- zal gepauzeerd hebben
- zult gepauzeerd hebben
- zal gepauzeerd hebben
- zullen gepauzeerd hebben
- zullen gepauzeerd hebben
- zullen gepauzeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gepauzeerd
- zou hebben gepauzeerd
- zou hebben gepauzeerd
- zouden hebben gepauzeerd
- zouden hebben gepauzeerd
- zouden hebben gepauzeerd
Imperatief
- -
- pauzeer
- -
- -
- pauzeert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries