zoeken naar [v]
- durchsuchen
- durchwühlen [informal]

zoeken naar [v]
- rummage about
- forage about [informal]

zoeken naar [v]
- fourrager
- fouiller
- fureter

zoeken naar [v]
- rovistare
- cercare
- frugare

zoeken naar [v]
- buscar revolviéndolo todo
- hurgar

zoeken naar [v]
- söka igenom

zoeken naar [v]
- revolver
- buscar
- revirar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- overhoophalend
- overhoopgehaald
Presens
- haal overhoop
- haalt overhoop
- haalt overhoop
- halen overhoop
- halen overhoop
- halen overhoop
Imperfect
- haalde overhoop
- haalde overhoop
- haalde overhoop
- haalden overhoop
- haalden overhoop
- haalden overhoop
Toekomende tijd I
- zal overhoophalen
- zult overhoophalen
- zal overhoophalen
- zullen overhoophalen
- zullen overhoophalen
- zullen overhoophalen
Conditionalis I
- zou overhoophalen
- zou overhoophalen
- zou overhoophalen
- zouden overhoophalen
- zouden overhoophalen
- zouden overhoophalen
Perfectum
- heb overhoopgehaald
- hebt overhoopgehaald
- heeft overhoopgehaald
- hebben overhoopgehaald
- hebben overhoopgehaald
- hebben overhoopgehaald
Voltooid verleden tijd
- had overhoopgehaald
- had overhoopgehaald
- had overhoopgehaald
- hadden overhoopgehaald
- hadden overhoopgehaald
- hadden overhoopgehaald
Toekomende tijd II
- zal overhoopgehaald hebben
- zult overhoopgehaald hebben
- zal overhoopgehaald hebben
- zullen overhoopgehaald hebben
- zullen overhoopgehaald hebben
- zullen overhoopgehaald hebben
Conditionalis II
- zou hebben overhoopgehaald
- zou hebben overhoopgehaald
- zou hebben overhoopgehaald
- zouden hebben overhoopgehaald
- zouden hebben overhoopgehaald
- zouden hebben overhoopgehaald
Imperatief
- -
- haal overhoop
- -
- -
- haalt overhoop
- -