Tegenwoordig en verleden deelwoord - opstuivend - opgestoven Presens - stuif op - stuift op - stuift op - stuiven op - stuiven op - stuiven op Imperfect - stoof op - stoof op - stoof op - stoven op - stoven op - stoven op Toekomende tijd I - zal opstuiven - zult opstuiven - zal opstuiven - zullen opstuiven - zullen opstuiven - zullen opstuiven Conditionalis I - zou opstuiven - zou opstuiven - zou opstuiven - zouden opstuiven - zouden opstuiven - zouden opstuiven Perfectum - ben opgestoven - bent opgestoven - is opgestoven - zijn opgestoven - zijn opgestoven - zijn opgestoven Voltooid verleden tijd - was opgestoven - was opgestoven - was opgestoven - waren opgestoven - waren opgestoven - waren opgestoven Toekomende tijd II - zal opgestoven zijn - zult opgestoven zijn - zal opgestoven zijn - zullen opgestoven zijn - zullen opgestoven zijn - zullen opgestoven zijn Conditionalis II - zou zijn opgestoven - zou zijn opgestoven - zou zijn opgestoven - zouden zijn opgestoven - zouden zijn opgestoven - zouden zijn opgestoven Imperatief - - - - - - - - - - - -