geestelijke gewaarwording [v]
- erleichtern

geestelijke gewaarwording [v]
- relieve

geestelijke gewaarwording [v]
- soulager

geestelijke gewaarwording [v]
- sollevare

geestelijke gewaarwording [v]
- aliviar

geestelijke gewaarwording [v]
- lätta

geestelijke gewaarwording [v]
- aliviar

Tegenwoordig en verleden deelwoord
- opluchtend
- opgelucht
Presens
- -
- -
- lucht op
- -
- -
- luchten op
Imperfect
- -
- -
- luchtte op
- -
- -
- luchtten op
Toekomende tijd I
- -
- -
- zal opluchten
- -
- -
- zult opluchten
Conditionalis I
- -
- -
- zal opluchten
- -
- -
- zullen opluchten
Perfectum
- -
- -
- heeft opgelucht
- -
- -
- hebben opgelucht
Voltooid verleden tijd
- -
- -
- had opgelucht
- -
- -
- hadden opgelucht
Toekomende tijd II
- -
- -
- zal opgelucht hebben
- -
- -
- zult opgelucht hebben
Conditionalis II
- -
- -
- zal hebben opgelucht
- -
- -
- zullen hebben opgelucht
Imperatief
- -
- -
- -
- -
- -
- -