Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
telefoon [v]
- anrufen
- telefonieren
ENGELS
telefoon [v]
- call
- phone
- telephone
- call up
- buzz
- ring up
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
telefoon [v]
- chamar
- telefonar
- ligar
THESAURUS
bellen [v]
- telefoneren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- opbellend
- opgebeld
Presens
- bel op
- belt op
- belt op
- bellen op
- bellen op
- bellen op
Imperfect
- belde op
- belde op
- belde op
- belden op
- belden op
- belden op
Toekomende tijd I
- zal opbellen
- zult opbellen
- zal opbellen
- zullen opbellen
- zullen opbellen
- zullen opbellen
Conditionalis I
- zou opbellen
- zou opbellen
- zou opbellen
- zouden opbellen
- zouden opbellen
- zouden opbellen
Perfectum
- heb opgebeld
- hebt opgebeld
- heeft opgebeld
- hebben opgebeld
- hebben opgebeld
- hebben opgebeld
Voltooid verleden tijd
- had opgebeld
- had opgebeld
- had opgebeld
- hadden opgebeld
- hadden opgebeld
- hadden opgebeld
Toekomende tijd II
- zal opgebeld hebben
- zult opgebeld hebben
- zal opgebeld hebben
- zullen opgebeld hebben
- zullen opgebeld hebben
- zullen opgebeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben opgebeld
- zou hebben opgebeld
- zou hebben opgebeld
- zouden hebben opgebeld
- zouden hebben opgebeld
- zouden hebben opgebeld
Imperatief
- -
- bel op
- -
- -
- belt op
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries