Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [n]
- Borgen [n]
gebruik [v]
- borgen
ENGELS
algemeen [n]
- borrowing
gebruik [v]
- borrow
FRANS
algemeen [n]
- emprunt [m]
gebruik [v]
- emprunter
ITALIAANS
SPAANS
algemeen [n]
- préstamo [m]
gebruik [v]
- tomar prestado
ZWEEDS
algemeen [n]
- lån [n]
gebruik [v]
- låna
PORTUGEES
algemeen [n]
- empréstimo [m]
gebruik [v]
- tomar emprestado
THESAURUS
aanhalen [v]
- citeren
- herhalen
overnemen [v]
- navolgen
putten [v]
- peuren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- ontlenend
- ontleend
Presens
- ontleen
- ontleent
- ontleent
- ontlenen
- ontlenen
- ontlenen
Imperfect
- ontleende
- ontleende
- ontleende
- ontleenden
- ontleenden
- ontleenden
Toekomende tijd I
- zal ontlenen
- zult ontlenen
- zal ontlenen
- zullen ontlenen
- zullen ontlenen
- zullen ontlenen
Conditionalis I
- zou ontlenen
- zou ontlenen
- zou ontlenen
- zouden ontlenen
- zouden ontlenen
- zouden ontlenen
Perfectum
- heb ontleend
- hebt ontleend
- heeft ontleend
- hebben ontleend
- hebben ontleend
- hebben ontleend
Voltooid verleden tijd
- had ontleend
- had ontleend
- had ontleend
- hadden ontleend
- hadden ontleend
- hadden ontleend
Toekomende tijd II
- zal ontleend hebben
- zult ontleend hebben
- zal ontleend hebben
- zullen ontleend hebben
- zullen ontleend hebben
- zullen ontleend hebben
Conditionalis II
- zou hebben ontleend
- zou hebben ontleend
- zou hebben ontleend
- zouden hebben ontleend
- zouden hebben ontleend
- zouden hebben ontleend
Imperatief
- -
- ontleen
- -
- -
- ontleent
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries