Tegenwoordig en verleden deelwoord - omtoverend - omgetoverd Presens - tover om - tovert om - tovert om - toveren om - toveren om - toveren om Imperfect - toverde om - toverde om - toverde om - toverden om - toverden om - toverden om Toekomende tijd I - zal omtoveren - zult omtoveren - zal omtoveren - zullen omtoveren - zullen omtoveren - zullen omtoveren Conditionalis I - zou omtoveren - zou omtoveren - zou omtoveren - zouden omtoveren - zouden omtoveren - zouden omtoveren Perfectum - heb omgetoverd - hebt omgetoverd - heeft omgetoverd - hebben omgetoverd - hebben omgetoverd - hebben omgetoverd Voltooid verleden tijd - had omgetoverd - had omgetoverd - had omgetoverd - hadden omgetoverd - hadden omgetoverd - hadden omgetoverd Toekomende tijd II - zal omgetoverd hebben - zult omgetoverd hebben - zal omgetoverd hebben - zullen omgetoverd hebben - zullen omgetoverd hebben - zullen omgetoverd hebben Conditionalis II - zou hebben omgetoverd - zou hebben omgetoverd - zou hebben omgetoverd - zouden hebben omgetoverd - zouden hebben omgetoverd - zouden hebben omgetoverd Imperatief - - - tover om - - - - - tovert om - -