Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
THESAURUS
meespreken [v]
vleien [v]
napraten [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- meepratend
- meegepraat
Presens
- praat mee
- praat mee
- praat mee
- praten mee
- praten mee
- praten mee
Imperfect
- praatte mee
- praatte mee
- praatte mee
- praatten mee
- praatten mee
- praatten mee
Toekomende tijd I
- zal meepraten
- zult meepraten
- zal meepraten
- zullen meepraten
- zullen meepraten
- zullen meepraten
Conditionalis I
- zou meepraten
- zou meepraten
- zou meepraten
- zouden meepraten
- zouden meepraten
- zouden meepraten
Perfectum
- heb meegepraat
- hebt meegepraat
- heeft meegepraat
- hebben meegepraat
- hebben meegepraat
- hebben meegepraat
Voltooid verleden tijd
- had meegepraat
- had meegepraat
- had meegepraat
- hadden meegepraat
- hadden meegepraat
- hadden meegepraat
Toekomende tijd II
- zal meegepraat hebben
- zult meegepraat hebben
- zal meegepraat hebben
- zullen meegepraat hebben
- zullen meegepraat hebben
- zullen meegepraat hebben
Conditionalis II
- zou hebben meegepraat
- zou hebben meegepraat
- zou hebben meegepraat
- zouden hebben meegepraat
- zouden hebben meegepraat
- zouden hebben meegepraat
Imperatief
- -
- praat mee
- -
- -
- praat mee
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries