Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- kreuzigen
ENGELS
algemeen [v]
- crucify
FRANS
algemeen [v]
- crucifier
ITALIAANS
algemeen [v]
- crocifiggere
SPAANS
algemeen [v]
- crucificar
ZWEEDS
algemeen [v]
- korsfästa
PORTUGEES
algemeen [v]
- crucificar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- kruisigend
- gekruisigd
Presens
- kruisig
- kruisigt
- kruisigt
- kruisigen
- kruisigen
- kruisigen
Imperfect
- kruisigde
- kruisigde
- kruisigde
- kruisigden
- kruisigden
- kruisigden
Toekomende tijd I
- zal kruisigen
- zult kruisigen
- zal kruisigen
- zullen kruisigen
- zullen kruisigen
- zullen kruisigen
Conditionalis I
- zou kruisigen
- zou kruisigen
- zou kruisigen
- zouden kruisigen
- zouden kruisigen
- zouden kruisigen
Perfectum
- heb gekruisigd
- hebt gekruisigd
- heeft gekruisigd
- hebben gekruisigd
- hebben gekruisigd
- hebben gekruisigd
Voltooid verleden tijd
- had gekruisigd
- had gekruisigd
- had gekruisigd
- hadden gekruisigd
- hadden gekruisigd
- hadden gekruisigd
Toekomende tijd II
- zal gekruisigd hebben
- zult gekruisigd hebben
- zal gekruisigd hebben
- zullen gekruisigd hebben
- zullen gekruisigd hebben
- zullen gekruisigd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gekruisigd
- zou hebben gekruisigd
- zou hebben gekruisigd
- zouden hebben gekruisigd
- zouden hebben gekruisigd
- zouden hebben gekruisigd
Imperatief
- -
- kruisig
- -
- -
- kruisigt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries