Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
pijn [v]
- jammern
ENGELS
pijn [v]
- wail
FRANS
pijn [v]
- gémir
ITALIAANS
pijn [v]
- gemere
- lamentarsi
SPAANS
pijn [v]
- gemir
- lamentarse
ZWEEDS
pijn [v]
- jämra
PORTUGEES
pijn [v]
- gemer
THESAURUS
jeremiëren [v]
- klagen
- lamenteren
- weeklagen
- zeuren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- jammerend
- gejammerd
Presens
- jammer
- jammert
- jammert
- jammeren
- jammeren
- jammeren
Imperfect
- jammerde
- jammerde
- jammerde
- jammerden
- jammerden
- jammerden
Toekomende tijd I
- zal jammeren
- zult jammeren
- zal jammeren
- zullen jammeren
- zullen jammeren
- zullen jammeren
Conditionalis I
- zou jammeren
- zou jammeren
- zou jammeren
- zouden jammeren
- zouden jammeren
- zouden jammeren
Perfectum
- heb gejammerd
- hebt gejammerd
- heeft gejammerd
- hebben gejammerd
- hebben gejammerd
- hebben gejammerd
Voltooid verleden tijd
- had gejammerd
- had gejammerd
- had gejammerd
- hadden gejammerd
- hadden gejammerd
- hadden gejammerd
Toekomende tijd II
- zal gejammerd hebben
- zult gejammerd hebben
- zal gejammerd hebben
- zullen gejammerd hebben
- zullen gejammerd hebben
- zullen gejammerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gejammerd
- zou hebben gejammerd
- zou hebben gejammerd
- zouden hebben gejammerd
- zouden hebben gejammerd
- zouden hebben gejammerd
Imperatief
- -
- jammer
- -
- -
- jammert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries