Tegenwoordig en verleden deelwoord - ininktend - ingeïnkt Presens - inkt in - inkt in - inkt in - inkten in - inkten in - inkten in Imperfect - inktte in - inktte in - inktte in - inktten in - inktten in - inktten in Toekomende tijd I - zal ininkten - zult ininkten - zal ininkten - zullen ininkten - zullen ininkten - zullen ininkten Conditionalis I - zou ininkten - zou ininkten - zou ininkten - zouden ininkten - zouden ininkten - zouden ininkten Perfectum - heb ingeïnkt - hebt ingeïnkt - heeft ingeïnkt - hebben ingeïnkt - hebben ingeïnkt - hebben ingeïnkt Voltooid verleden tijd - had ingeïnkt - had ingeïnkt - had ingeïnkt - hadden ingeïnkt - hadden ingeïnkt - hadden ingeïnkt Toekomende tijd II - zal ingeïnkt hebben - zult ingeïnkt hebben - zal ingeïnkt hebben - zullen ingeïnkt hebben - zullen ingeïnkt hebben - zullen ingeïnkt hebben Conditionalis II - zou hebben ingeïnkt - zou hebben ingeïnkt - zou hebben ingeïnkt - zouden hebben ingeïnkt - zouden hebben ingeïnkt - zouden hebben ingeïnkt Imperatief - - - inkt in - - - - - inkt in - -