Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
geneeskunde [v]
- immunisieren
ENGELS
geneeskunde [v]
- immunize
FRANS
geneeskunde [v]
- immuniser
ITALIAANS
geneeskunde [v]
- immunizzare
SPAANS
geneeskunde [v]
- inmunizar
ZWEEDS
geneeskunde [v]
- immunisera
PORTUGEES
geneeskunde [v]
- imunizar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- immuniserend
- geïmmuniseerd
Presens
- immuniseer
- immuniseert
- immuniseert
- immuniseren
- immuniseren
- immuniseren
Imperfect
- immuniseerde
- immuniseerde
- immuniseerde
- immuniseerden
- immuniseerden
- immuniseerden
Toekomende tijd I
- zal immuniseren
- zult immuniseren
- zal immuniseren
- zullen immuniseren
- zullen immuniseren
- zullen immuniseren
Conditionalis I
- zou immuniseren
- zou immuniseren
- zou immuniseren
- zouden immuniseren
- zouden immuniseren
- zouden immuniseren
Perfectum
- heb geïmmuniseerd
- hebt geïmmuniseerd
- heeft geïmmuniseerd
- hebben geïmmuniseerd
- hebben geïmmuniseerd
- hebben geïmmuniseerd
Voltooid verleden tijd
- had geïmmuniseerd
- had geïmmuniseerd
- had geïmmuniseerd
- hadden geïmmuniseerd
- hadden geïmmuniseerd
- hadden geïmmuniseerd
Toekomende tijd II
- zal geïmmuniseerd hebben
- zult geïmmuniseerd hebben
- zal geïmmuniseerd hebben
- zullen geïmmuniseerd hebben
- zullen geïmmuniseerd hebben
- zullen geïmmuniseerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geïmmuniseerd
- zou hebben geïmmuniseerd
- zou hebben geïmmuniseerd
- zouden hebben geïmmuniseerd
- zouden hebben geïmmuniseerd
- zouden hebben geïmmuniseerd
Imperatief
- -
- immuniseer
- -
- -
- immuniseert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries