Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
spelen [n]
- Himmel-und-Hölle-Spiel [n]
spelen [v]
- Hickhäuschen spielen
beweging [v]
- hinken
- humpeln
ENGELS
spelen [n]
- hopscotch
spelen [v]
- play hopscotch
beweging [v]
- hop
FRANS
spelen [n]
- marelle [f]
spelen [v]
- jouer à la marelle
beweging [v]
- sauter à cloche-pied
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
spelen [n]
- hoppa hage [u]
spelen [v]
- hoppa hage
beweging [v]
- hoppa på ett ben
PORTUGEES
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- hinkelend
- gehinkeld
Presens
- hinkel
- hinkelt
- hinkelt
- hinkelen
- hinkelen
- hinkelen
Imperfect
- hinkelde
- hinkelde
- hinkelde
- hinkelden
- hinkelden
- hinkelden
Toekomende tijd I
- zal hinkelen
- zult hinkelen
- zal hinkelen
- zullen hinkelen
- zullen hinkelen
- zullen hinkelen
Conditionalis I
- zou hinkelen
- zou hinkelen
- zou hinkelen
- zouden hinkelen
- zouden hinkelen
- zouden hinkelen
Perfectum
- heb gehinkeld
- hebt gehinkeld
- heeft gehinkeld
- hebben gehinkeld
- hebben gehinkeld
- hebben gehinkeld
Voltooid verleden tijd
- had gehinkeld
- had gehinkeld
- had gehinkeld
- hadden gehinkeld
- hadden gehinkeld
- hadden gehinkeld
Toekomende tijd II
- zal gehinkeld hebben
- zult gehinkeld hebben
- zal gehinkeld hebben
- zullen gehinkeld hebben
- zullen gehinkeld hebben
- zullen gehinkeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben gehinkeld
- zou hebben gehinkeld
- zou hebben gehinkeld
- zouden hebben gehinkeld
- zouden hebben gehinkeld
- zouden hebben gehinkeld
Imperatief
- -
- hinkel
- -
- -
- hinkelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries