Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
naam - intransitief [v]
- heißen
ENGELS
naam - intransitief [v]
- call
FRANS
naam - intransitief [v]
- s'appeler
ITALIAANS
naam - intransitief [v]
- chiamarsi
SPAANS
naam - intransitief [v]
- llamarse
ZWEEDS
naam - intransitief [v]
- heta
PORTUGEES
naam - intransitief [v]
- chamar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- hetend
- geheet
Presens
- heet
- heet
- heet
- heten
- heten
- heten
Imperfect
- heette
- heette
- heette
- heetten
- heetten
- heetten
Toekomende tijd I
- zal heten
- zult heten
- zal heten
- zullen heten
- zullen heten
- zullen heten
Conditionalis I
- zou heten
- zou heten
- zou heten
- zouden heten
- zouden heten
- zouden heten
Perfectum
- heb geheet
- hebt geheet
- heeft geheet
- hebben geheet
- hebben geheet
- hebben geheet
Voltooid verleden tijd
- had geheet
- had geheet
- had geheet
- hadden geheet
- hadden geheet
- hadden geheet
Toekomende tijd II
- zal geheet hebben
- zult geheet hebben
- zal geheet hebben
- zullen geheet hebben
- zullen geheet hebben
- zullen geheet hebben
Conditionalis II
- zou hebben geheet
- zou hebben geheet
- zou hebben geheet
- zouden hebben geheet
- zouden hebben geheet
- zouden hebben geheet
Imperatief
- -
- heet
- -
- -
- heet
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries