Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- mildern
ENGELS
algemeen [v]
- extenuate
FRANS
algemeen [v]
- atténuer
ITALIAANS
algemeen [v]
- attenuare
- mitigare
SPAANS
algemeen [v]
- atenuar
- mitigar
ZWEEDS
algemeen [v]
- förringa
- minska
PORTUGEES
algemeen [v]
- extenuar
THESAURUS
verbloemen [v]
- vergoelijken
vergoelijken [v]
- rechtvaardigen
- verontschuldigen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- goedpratend
- goedgepraat
Presens
- praat goed
- praat goed
- praat goed
- praten goed
- praten goed
- praten goed
Imperfect
- praatte goed
- praatte goed
- praatte goed
- praatten goed
- praatten goed
- praatten goed
Toekomende tijd I
- zal goedpraten
- zult goedpraten
- zal goedpraten
- zullen goedpraten
- zullen goedpraten
- zullen goedpraten
Conditionalis I
- zou goedpraten
- zou goedpraten
- zou goedpraten
- zouden goedpraten
- zouden goedpraten
- zouden goedpraten
Perfectum
- heb goedgepraat
- hebt goedgepraat
- heeft goedgepraat
- hebben goedgepraat
- hebben goedgepraat
- hebben goedgepraat
Voltooid verleden tijd
- had goedgepraat
- had goedgepraat
- had goedgepraat
- hadden goedgepraat
- hadden goedgepraat
- hadden goedgepraat
Toekomende tijd II
- zal goedgepraat hebben
- zult goedgepraat hebben
- zal goedgepraat hebben
- zullen goedgepraat hebben
- zullen goedgepraat hebben
- zullen goedgepraat hebben
Conditionalis II
- zou hebben goedgepraat
- zou hebben goedgepraat
- zou hebben goedgepraat
- zouden hebben goedgepraat
- zouden hebben goedgepraat
- zouden hebben goedgepraat
Imperatief
- -
- praat goed
- -
- -
- praat goed
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries