Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
feestje [n]
- revelry
- revelries
- reveling
- revelling
viering [v]
- celebrate
- party
FRANS
feestje [n]
- festivités [fp]
viering [v]
- festoyer
- faire la fête
ITALIAANS
feestje [n]
- bisboccia [f]
viering [v]
- festeggiare
- far festa
SPAANS
feestje [n]
- juerga [f]
- jolgorio [m]
viering [v]
- celebrar
- festejar
ZWEEDS
feestje [n]
- festande [n]
viering [v]
- festa
- roa sig
PORTUGEES
feestje [n]
- festança [f]
- folia [f]
- folguedo [m]
viering [v]
- celebrar
- comemorar
THESAURUS
fuiven [v]
- feestvieren
uitspatten [v]
- brassen
- nachtbraken
- stappen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- feestend
- gefeest
Presens
- feest
- feest
- feest
- feesten
- feesten
- feesten
Imperfect
- feestte
- feestte
- feestte
- feestten
- feestten
- feestten
Toekomende tijd I
- zal feesten
- zult feesten
- zal feesten
- zullen feesten
- zullen feesten
- zullen feesten
Conditionalis I
- zou feesten
- zou feesten
- zou feesten
- zouden feesten
- zouden feesten
- zouden feesten
Perfectum
- heb gefeest
- hebt gefeest
- heeft gefeest
- hebben gefeest
- hebben gefeest
- hebben gefeest
Voltooid verleden tijd
- had gefeest
- had gefeest
- had gefeest
- hadden gefeest
- hadden gefeest
- hadden gefeest
Toekomende tijd II
- zal gefeest hebben
- zult gefeest hebben
- zal gefeest hebben
- zullen gefeest hebben
- zullen gefeest hebben
- zullen gefeest hebben
Conditionalis II
- zou hebben gefeest
- zou hebben gefeest
- zou hebben gefeest
- zouden hebben gefeest
- zouden hebben gefeest
- zouden hebben gefeest
Imperatief
- -
- feest
- -
- -
- feest
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries