Free Online Dictionary

DUITS

algemeen [a]
- ein
- eine
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- irgendein
- ein
- irgendeine
- eine
hoofdtelwoord [a]
- ein
hoofdtelwoord [n]
- Eins [f]
onbepaald lidwoord [o]
- ein
- eine
hoofdtelwoord [o]
- einer
- eine
- eins

ENGELS

algemeen [a]
- one
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- some
- a
hoofdtelwoord [a]
- one
hoofdtelwoord [n]
- one
onbepaald lidwoord [o]
- a
- an
hoofdtelwoord [o]
- one

FRANS

algemeen [a]
- un
- une
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- quelque
- un
- une
hoofdtelwoord [a]
- un
hoofdtelwoord [n]
- un [m]
onbepaald lidwoord [o]
- un
- une
hoofdtelwoord [o]
- un

ITALIAANS

algemeen [a]
- un
- uno
- una
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- qualche
- un
- una
- un'
hoofdtelwoord [a]
- uno
hoofdtelwoord [n]
- uno [m]
onbepaald lidwoord [o]
- un
- uno
- una
- un'
hoofdtelwoord [o]
- uno

SPAANS

algemeen [a]
- un
- una
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- algún
- un
- alguna
- una
hoofdtelwoord [a]
- un
hoofdtelwoord [n]
- uno [m]
onbepaald lidwoord [o]
- un
- una
hoofdtelwoord [o]
- uno

ZWEEDS

algemeen [a]
- en
- ett
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- någon
- något
- en
hoofdtelwoord [a]
- en
- ett
hoofdtelwoord [n]
- etta [u]
onbepaald lidwoord [o]
- en
- ett
hoofdtelwoord [o]
- en
- ett

PORTUGEES

algemeen [a]
- um
onbepaald bijvoeglijk naamwoord [a]
- alguma
- uma
hoofdtelwoord [a]
- um
hoofdtelwoord [n]
- um [m]
- uma [f]
onbepaald lidwoord [o]
- um
- uma
hoofdtelwoord [o]
- um

THESAURUS

WERKWOORD