Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
verlegenheid [v]
- erröten
- rot werden
persoon [v]
- glühen
ENGELS
verlegenheid [v]
- blush
- flush
- redden
persoon [v]
- glow
FRANS
verlegenheid [v]
- rougir
- devenir rouge
persoon [v]
- rougeoyer
- rougir
ITALIAANS
verlegenheid [v]
- arrossire
persoon [v]
- risplendere
- rifulgere
SPAANS
ZWEEDS
verlegenheid [v]
- rodna
- bli röd
persoon [v]
- glöda
PORTUGEES
verlegenheid [v]
- corar
- ruborizar-se
- ruborizar
persoon [v]
- ruborizar
- corar
THESAURUS
kleuren [v]
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- blozend
- gebloosd
Presens
- bloos
- bloost
- bloost
- blozen
- blozen
- blozen
Imperfect
- bloosde
- bloosde
- bloosde
- bloosden
- bloosden
- bloosden
Toekomende tijd I
- zal blozen
- zult blozen
- zal blozen
- zullen blozen
- zullen blozen
- zullen blozen
Conditionalis I
- zou blozen
- zou blozen
- zou blozen
- zouden blozen
- zouden blozen
- zouden blozen
Perfectum
- heb gebloosd
- hebt gebloosd
- heeft gebloosd
- hebben gebloosd
- hebben gebloosd
- hebben gebloosd
Voltooid verleden tijd
- had gebloosd
- had gebloosd
- had gebloosd
- hadden gebloosd
- hadden gebloosd
- hadden gebloosd
Toekomende tijd II
- zal gebloosd hebben
- zult gebloosd hebben
- zal gebloosd hebben
- zullen gebloosd hebben
- zullen gebloosd hebben
- zullen gebloosd hebben
Conditionalis II
- zou hebben gebloosd
- zou hebben gebloosd
- zou hebben gebloosd
- zouden hebben gebloosd
- zouden hebben gebloosd
- zouden hebben gebloosd
Imperatief
- -
- bloos
- -
- -
- bloost
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries