Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
hond [n]
- Gebell [n]
- Bellen [n]
hond [v]
- bellen
- blaffen
ENGELS
hond [n]
- baying
- barking
hond [v]
- bark
- woof
FRANS
hond [n]
- aboiement [m]
- jappement [m]
hond [v]
- aboyer
ITALIAANS
hond [n]
- abbaiamento [m]
- abbaio [m]
hond [v]
- abbaiare
SPAANS
hond [n]
- ladrido [m]
- aullido [m]
hond [v]
- ladrar
ZWEEDS
hond [n]
- skall [n]
- ståndskall [n]
hond [v]
- skälla
- ge skall
PORTUGEES
hond [n]
- latido [m]
- ladrido [m]
hond [v]
- latir
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- blaffend
- geblaft
Presens
- blaf
- blaft
- blaft
- blaffen
- blaffen
- blaffen
Imperfect
- blafte
- blafte
- blafte
- blaften
- blaften
- blaften
Toekomende tijd I
- zal blaffen
- zult blaffen
- zal blaffen
- zullen blaffen
- zullen blaffen
- zullen blaffen
Conditionalis I
- zou blaffen
- zou blaffen
- zou blaffen
- zouden blaffen
- zouden blaffen
- zouden blaffen
Perfectum
- heb geblaft
- hebt geblaft
- heeft geblaft
- hebben geblaft
- hebben geblaft
- hebben geblaft
Voltooid verleden tijd
- had geblaft
- had geblaft
- had geblaft
- hadden geblaft
- hadden geblaft
- hadden geblaft
Toekomende tijd II
- zal geblaft hebben
- zult geblaft hebben
- zal geblaft hebben
- zullen geblaft hebben
- zullen geblaft hebben
- zullen geblaft hebben
Conditionalis II
- zou hebben geblaft
- zou hebben geblaft
- zou hebben geblaft
- zouden hebben geblaft
- zouden hebben geblaft
- zouden hebben geblaft
Imperatief
- -
- blaf
- -
- -
- blaft
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries