Tegenwoordig en verleden deelwoord - betreffend - betroffen Presens - betref - betreft - betreft - betreffen - betreffen - betreffen Imperfect - betrof - betrof - betrof - betroffen - betroffen - betroffen Toekomende tijd I - zal betreffen - zult betreffen - zal betreffen - zullen betreffen - zullen betreffen - zullen betreffen Conditionalis I - zou betreffen - zou betreffen - zou betreffen - zouden betreffen - zouden betreffen - zouden betreffen Perfectum - heb betroffen - hebt betroffen - heeft betroffen - hebben betroffen - hebben betroffen - hebben betroffen Voltooid verleden tijd - had betroffen - had betroffen - had betroffen - hadden betroffen - hadden betroffen - hadden betroffen Toekomende tijd II - zal betroffen hebben - zult betroffen hebben - zal betroffen hebben - zullen betroffen hebben - zullen betroffen hebben - zullen betroffen hebben Conditionalis II - zou hebben betroffen - zou hebben betroffen - zou hebben betroffen - zouden hebben betroffen - zouden hebben betroffen - zouden hebben betroffen Imperatief - - - betref - - - - - betreft - -