Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
hout [v]
- schnitzen
geneeskunde [v]
- beschneiden
ENGELS
hout [v]
- whittle down
geneeskunde [v]
- circumcise
FRANS
hout [v]
- tailler
geneeskunde [v]
- circoncire
ITALIAANS
hout [v]
- intagliare
geneeskunde [v]
- circoncidere
SPAANS
hout [v]
- tallar
geneeskunde [v]
- circuncidar
ZWEEDS
hout [v]
- tälja
geneeskunde [v]
- omskära
PORTUGEES
hout [v]
- entalhar
geneeskunde [v]
- circuncidar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- besnijdend
- besneden
Presens
- besnijd
- besnijdt
- besnijdt
- besnijden
- besnijden
- besnijden
Imperfect
- besneed
- besneed
- besneed
- besneden
- besneden
- besneden
Toekomende tijd I
- zal besnijden
- zult besnijden
- zal besnijden
- zullen besnijden
- zullen besnijden
- zullen besnijden
Conditionalis I
- zou besnijden
- zou besnijden
- zou besnijden
- zouden besnijden
- zouden besnijden
- zouden besnijden
Perfectum
- heb besneden
- hebt besneden
- heeft besneden
- hebben besneden
- hebben besneden
- hebben besneden
Voltooid verleden tijd
- had besneden
- had besneden
- had besneden
- hadden besneden
- hadden besneden
- hadden besneden
Toekomende tijd II
- zal besneden hebben
- zult besneden hebben
- zal besneden hebben
- zullen besneden hebben
- zullen besneden hebben
- zullen besneden hebben
Conditionalis II
- zou hebben besneden
- zou hebben besneden
- zou hebben besneden
- zouden hebben besneden
- zouden hebben besneden
- zouden hebben besneden
Imperatief
- -
- besnijd
- -
- -
- besnijdt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries