Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
PORTUGEES
THESAURUS
aanzetten [v]
- accentueren
accentueren [v]
- nadruk leggen
beklemtonen [v]
- accentueren
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- benadrukkend
- benadrukt
Presens
- benadruk
- benadrukt
- benadrukt
- benadrukken
- benadrukken
- benadrukken
Imperfect
- benadrukte
- benadrukte
- benadrukte
- benadrukten
- benadrukten
- benadrukten
Toekomende tijd I
- zal benadrukken
- zult benadrukken
- zal benadrukken
- zullen benadrukken
- zullen benadrukken
- zullen benadrukken
Conditionalis I
- zou benadrukken
- zou benadrukken
- zou benadrukken
- zouden benadrukken
- zouden benadrukken
- zouden benadrukken
Perfectum
- heb benadrukt
- hebt benadrukt
- heeft benadrukt
- hebben benadrukt
- hebben benadrukt
- hebben benadrukt
Voltooid verleden tijd
- had benadrukt
- had benadrukt
- had benadrukt
- hadden benadrukt
- hadden benadrukt
- hadden benadrukt
Toekomende tijd II
- zal benadrukt hebben
- zult benadrukt hebben
- zal benadrukt hebben
- zullen benadrukt hebben
- zullen benadrukt hebben
- zullen benadrukt hebben
Conditionalis II
- zou hebben benadrukt
- zou hebben benadrukt
- zou hebben benadrukt
- zouden hebben benadrukt
- zouden hebben benadrukt
- zouden hebben benadrukt
Imperatief
- -
- benadruk
- -
- -
- benadrukt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries