Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- benachteiligen
ENGELS
algemeen [v]
- disadvantage
FRANS
algemeen [v]
- désavantager
ITALIAANS
algemeen [v]
- svantaggiare
SPAANS
algemeen [v]
- perjudicar
ZWEEDS
PORTUGEES
algemeen [v]
- prejudicar
THESAURUS
achterstellen [v]
- discrimineren
duperen [v]
- schade berokkenen
krenken [v]
- verwonden
pakken [v]
- beetnemen
- duperen
schaden [v]
- aantasten
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- benadelend
- benadeeld
Presens
- benadeel
- benadeelt
- benadeelt
- benadelen
- benadelen
- benadelen
Imperfect
- benadeelde
- benadeelde
- benadeelde
- benadeelden
- benadeelden
- benadeelden
Toekomende tijd I
- zal benadelen
- zult benadelen
- zal benadelen
- zullen benadelen
- zullen benadelen
- zullen benadelen
Conditionalis I
- zou benadelen
- zou benadelen
- zou benadelen
- zouden benadelen
- zouden benadelen
- zouden benadelen
Perfectum
- heb benadeeld
- hebt benadeeld
- heeft benadeeld
- hebben benadeeld
- hebben benadeeld
- hebben benadeeld
Voltooid verleden tijd
- had benadeeld
- had benadeeld
- had benadeeld
- hadden benadeeld
- hadden benadeeld
- hadden benadeeld
Toekomende tijd II
- zal benadeeld hebben
- zult benadeeld hebben
- zal benadeeld hebben
- zullen benadeeld hebben
- zullen benadeeld hebben
- zullen benadeeld hebben
Conditionalis II
- zou hebben benadeeld
- zou hebben benadeeld
- zou hebben benadeeld
- zouden hebben benadeeld
- zouden hebben benadeeld
- zouden hebben benadeeld
Imperatief
- -
- benadeel
- -
- -
- benadeelt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries