Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
juwelen [v]
- verpfänden
ENGELS
juwelen [v]
- pawn
FRANS
juwelen [v]
- mettre en gage
- engager
ITALIAANS
juwelen [v]
- dare in pegno
- impegnare
SPAANS
juwelen [v]
- empeñar
ZWEEDS
juwelen [v]
- pantsätta
PORTUGEES
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- belenend
- beleend
Presens
- beleen
- beleent
- beleent
- belenen
- belenen
- belenen
Imperfect
- beleende
- beleende
- beleende
- beleenden
- beleenden
- beleenden
Toekomende tijd I
- zal belenen
- zult belenen
- zal belenen
- zullen belenen
- zullen belenen
- zullen belenen
Conditionalis I
- zou belenen
- zou belenen
- zou belenen
- zouden belenen
- zouden belenen
- zouden belenen
Perfectum
- heb beleend
- hebt beleend
- heeft beleend
- hebben beleend
- hebben beleend
- hebben beleend
Voltooid verleden tijd
- had beleend
- had beleend
- had beleend
- hadden beleend
- hadden beleend
- hadden beleend
Toekomende tijd II
- zal beleend hebben
- zult beleend hebben
- zal beleend hebben
- zullen beleend hebben
- zullen beleend hebben
- zullen beleend hebben
Conditionalis II
- zou hebben beleend
- zou hebben beleend
- zou hebben beleend
- zouden hebben beleend
- zouden hebben beleend
- zouden hebben beleend
Imperatief
- -
- beleen
- -
- -
- beleent
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries