Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
brood [v]
- smöra
- bre smör på
PORTUGEES
brood [v]
- passar manteiga
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- beboterend
- beboterd
Presens
- beboter
- bebotert
- bebotert
- beboteren
- beboteren
- beboteren
Imperfect
- beboterde
- beboterde
- beboterde
- beboterden
- beboterden
- beboterden
Toekomende tijd I
- zal beboteren
- zult beboteren
- zal beboteren
- zullen beboteren
- zullen beboteren
- zullen beboteren
Conditionalis I
- zou beboteren
- zou beboteren
- zou beboteren
- zouden beboteren
- zouden beboteren
- zouden beboteren
Perfectum
- heb beboterd
- hebt beboterd
- heeft beboterd
- hebben beboterd
- hebben beboterd
- hebben beboterd
Voltooid verleden tijd
- had beboterd
- had beboterd
- had beboterd
- hadden beboterd
- hadden beboterd
- hadden beboterd
Toekomende tijd II
- zal beboterd hebben
- zult beboterd hebben
- zal beboterd hebben
- zullen beboterd hebben
- zullen beboterd hebben
- zullen beboterd hebben
Conditionalis II
- zou hebben beboterd
- zou hebben beboterd
- zou hebben beboterd
- zouden hebben beboterd
- zouden hebben beboterd
- zouden hebben beboterd
Imperatief
- -
- beboter
- -
- -
- bebotert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries