Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
gebeurtenis [n]
- Erlebnisse [np]
- Abenteuer [np]
ENGELS
gebeurtenis [n]
- fortunes
- adventures
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
gebeurtenis [n]
- peripecias [fp]
- aventuras [fp]
ZWEEDS
gebeurtenis [n]
- upplevelser [up]
- äventyr [np]
PORTUGEES
gebeurtenis [n]
- sorte [f]
- acaso [m]
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- avonturend
- geavontuurd
Presens
- avontuur
- avontuurt
- avontuurt
- avonturen
- avonturen
- avonturen
Imperfect
- avontuurde
- avontuurde
- avontuurde
- avontuurden
- avontuurden
- avontuurden
Toekomende tijd I
- zal avonturen
- zult avonturen
- zal avonturen
- zullen avonturen
- zullen avonturen
- zullen avonturen
Conditionalis I
- zou avonturen
- zou avonturen
- zou avonturen
- zouden avonturen
- zouden avonturen
- zouden avonturen
Perfectum
- heb geavontuurd
- hebt geavontuurd
- heeft geavontuurd
- hebben geavontuurd
- hebben geavontuurd
- hebben geavontuurd
Voltooid verleden tijd
- had geavontuurd
- had geavontuurd
- had geavontuurd
- hadden geavontuurd
- hadden geavontuurd
- hadden geavontuurd
Toekomende tijd II
- zal geavontuurd hebben
- zult geavontuurd hebben
- zal geavontuurd hebben
- zullen geavontuurd hebben
- zullen geavontuurd hebben
- zullen geavontuurd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geavontuurd
- zou hebben geavontuurd
- zou hebben geavontuurd
- zouden hebben geavontuurd
- zouden hebben geavontuurd
- zouden hebben geavontuurd
Imperatief
- -
- avontuur
- -
- -
- avontuurt
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries