Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
auto's [n]
- Autofahren [n]
- Fahren [n]
voertuigen [v]
- fahren
- Auto fahren
ENGELS
auto's [n]
- motoring
- driving
voertuigen [v]
- drive
- drive a car
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
auto's [n]
- bilande [n]
- bilkörning [u]
- körning [u]
voertuigen [v]
- köra
- köra bil
PORTUGEES
auto's [n]
- viagem [f] de carro
- condução [f]
voertuigen [v]
- dirigir
- guiar
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- autorijdend
- autogereden
Presens
- rijd auto
- rijdt auto
- rijdt auto
- rijden auto
- rijden auto
- rijden auto
Imperfect
- reed auto
- reed auto
- reed auto
- reden auto
- reden auto
- reden auto
Toekomende tijd I
- zal autorijden
- zult autorijden
- zal autorijden
- zullen autorijden
- zullen autorijden
- zullen autorijden
Conditionalis I
- zou autorijden
- zou autorijden
- zou autorijden
- zouden autorijden
- zouden autorijden
- zouden autorijden
Perfectum
- heb autogereden
- hebt autogereden
- heeft autogereden
- hebben autogereden
- hebben autogereden
- hebben autogereden
Voltooid verleden tijd
- had autogereden
- had autogereden
- had autogereden
- hadden autogereden
- hadden autogereden
- hadden autogereden
Toekomende tijd II
- zal autogereden hebben
- zult autogereden hebben
- zal autogereden hebben
- zullen autogereden hebben
- zullen autogereden hebben
- zullen autogereden hebben
Conditionalis II
- zou hebben autogereden
- zou hebben autogereden
- zou hebben autogereden
- zouden hebben autogereden
- zouden hebben autogereden
- zouden hebben autogereden
Imperatief
- -
- rijd auto
- -
- -
- rijdt auto
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries