Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
nautisch [n]
- Ankern [n]
- Verankern [n]
ENGELS
nautisch [n]
- anchoring
FRANS
nautisch [n]
- ancrage [m]
- mouillage [m]
ITALIAANS
nautisch [n]
- ancoraggio [m]
SPAANS
nautisch [n]
- anclaje [m]
ZWEEDS
PORTUGEES
nautisch [n]
- ancoragem [f]
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- ankerend
- geankerd
Presens
- anker
- ankert
- ankert
- ankeren
- ankeren
- ankeren
Imperfect
- ankerde
- ankerde
- ankerde
- ankerden
- ankerden
- ankerden
Toekomende tijd I
- zal ankeren
- zult ankeren
- zal ankeren
- zullen ankeren
- zullen ankeren
- zullen ankeren
Conditionalis I
- zou ankeren
- zou ankeren
- zou ankeren
- zouden ankeren
- zouden ankeren
- zouden ankeren
Perfectum
- heb geankerd
- hebt geankerd
- heeft geankerd
- hebben geankerd
- hebben geankerd
- hebben geankerd
Voltooid verleden tijd
- had geankerd
- had geankerd
- had geankerd
- hadden geankerd
- hadden geankerd
- hadden geankerd
Toekomende tijd II
- zal geankerd hebben
- zult geankerd hebben
- zal geankerd hebben
- zullen geankerd hebben
- zullen geankerd hebben
- zullen geankerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben geankerd
- zou hebben geankerd
- zou hebben geankerd
- zouden hebben geankerd
- zouden hebben geankerd
- zouden hebben geankerd
Imperatief
- -
- anker
- -
- -
- ankert
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries