Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
ENGELS
voertuigen [n]
- braking
- stopping
vertragen [v]
- decelerate
- slow down
- reduce speed
FRANS
voertuigen [n]
- freinage [m]
vertragen [v]
- décélérer
- ralentir
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
voertuigen [n]
- bromsning [u]
vertragen [v]
- sakta ned
- bromsa
- minska hastigheten
PORTUGEES
THESAURUS
remmen [v]
- stoppen
- vaart minderen
afzwakken [v]
- dempen
- temperen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afremmend
- afgeremd
Presens
- rem af
- remt af
- remt af
- remmen af
- remmen af
- remmen af
Imperfect
- remde af
- remde af
- remde af
- remden af
- remden af
- remden af
Toekomende tijd I
- zal afremmen
- zult afremmen
- zal afremmen
- zullen afremmen
- zullen afremmen
- zullen afremmen
Conditionalis I
- zou afremmen
- zou afremmen
- zou afremmen
- zouden afremmen
- zouden afremmen
- zouden afremmen
Perfectum
- heb afgeremd
- hebt afgeremd
- heeft afgeremd
- hebben afgeremd
- hebben afgeremd
- hebben afgeremd
Voltooid verleden tijd
- had afgeremd
- had afgeremd
- had afgeremd
- hadden afgeremd
- hadden afgeremd
- hadden afgeremd
Toekomende tijd II
- zal afgeremd hebben
- zult afgeremd hebben
- zal afgeremd hebben
- zullen afgeremd hebben
- zullen afgeremd hebben
- zullen afgeremd hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgeremd
- zou hebben afgeremd
- zou hebben afgeremd
- zouden hebben afgeremd
- zouden hebben afgeremd
- zouden hebben afgeremd
Imperatief
- -
- rem af
- -
- -
- remt af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries