Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
nautisch [v]
- anlegen
ENGELS
nautisch [v]
- moor
FRANS
nautisch [v]
- aborder
ITALIAANS
nautisch [v]
- approdare
SPAANS
nautisch [v]
- abordar
ZWEEDS
nautisch [v]
- förtöja
PORTUGEES
nautisch [v]
- atracar
THESAURUS
aanleggen [v]
meren [v]
- aanleggen
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afmerend
- afgemeerd
Presens
- meer af
- meert af
- meert af
- meren af
- meren af
- meren af
Imperfect
- meerde af
- meerde af
- meerde af
- meerden af
- meerden af
- meerden af
Toekomende tijd I
- zal afmeren
- zult afmeren
- zal afmeren
- zullen afmeren
- zullen afmeren
- zullen afmeren
Conditionalis I
- zou afmeren
- zou afmeren
- zou afmeren
- zouden afmeren
- zouden afmeren
- zouden afmeren
Perfectum
- heb afgemeerd
- hebt afgemeerd
- heeft afgemeerd
- hebben afgemeerd
- hebben afgemeerd
- hebben afgemeerd
Voltooid verleden tijd
- had afgemeerd
- had afgemeerd
- had afgemeerd
- hadden afgemeerd
- hadden afgemeerd
- hadden afgemeerd
Toekomende tijd II
- zal afgemeerd hebben
- zult afgemeerd hebben
- zal afgemeerd hebben
- zullen afgemeerd hebben
- zullen afgemeerd hebben
- zullen afgemeerd hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgemeerd
- zou hebben afgemeerd
- zou hebben afgemeerd
- zouden hebben afgemeerd
- zouden hebben afgemeerd
- zouden hebben afgemeerd
Imperatief
- -
- meer af
- -
- -
- meert af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries