Download Free PDF- Traveldictionaries

- usable on android, iphone, smartphone, pc, apple, linux, tablet, usb ...

DUITS
algemeen [v]
- abbeißen
ENGELS
algemeen [v]
- bite off
FRANS
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
algemeen [v]
- bita av
PORTUGEES
algemeen [v]
- morder
- dar uma mordida
THESAURUS
WERKWOORD
Tegenwoordig en verleden deelwoord
- afbijtend
- afgebeten
Presens
- bijt af
- bijt af
- bijt af
- bijten af
- bijten af
- bijten af
Imperfect
- beet af
- beet af
- beet af
- beten af
- beten af
- beten af
Toekomende tijd I
- zal afbijten
- zult afbijten
- zal afbijten
- zullen afbijten
- zullen afbijten
- zullen afbijten
Conditionalis I
- zou afbijten
- zou afbijten
- zou afbijten
- zouden afbijten
- zouden afbijten
- zouden afbijten
Perfectum
- heb afgebeten
- hebt afgebeten
- heeft afgebeten
- hebben afgebeten
- hebben afgebeten
- hebben afgebeten
Voltooid verleden tijd
- had afgebeten
- had afgebeten
- had afgebeten
- hadden afgebeten
- hadden afgebeten
- hadden afgebeten
Toekomende tijd II
- zal afgebeten hebben
- zult afgebeten hebben
- zal afgebeten hebben
- zullen afgebeten hebben
- zullen afgebeten hebben
- zullen afgebeten hebben
Conditionalis II
- zou hebben afgebeten
- zou hebben afgebeten
- zou hebben afgebeten
- zouden hebben afgebeten
- zouden hebben afgebeten
- zouden hebben afgebeten
Imperatief
- -
- bijt af
- -
- -
- bijt af
- -
Impressum          Home           Multilingual Databases             PDF-Dictionaries